Zie voorn, kop-.
Krill
Dierlijk plankton, waarmee vele waterdieren zich voeden. Wordt ook bevist door de industrievisserij.
KROESKARPER
Zie karper, kroes-.
KUSTBAARDMAN
Zie baardman, kust-.
KWIE-KWIE (Hoplosternum littorale).
Maximale lengte 20 cm. Donker van kleur, bovenzijde zwartgroen, flanken grauw, buik lichter. Voedt zich met bodemdieren en waterplanten. Heeft een een darmademhalingssysteem, waardoor de vis in zeer zuurstofarm water kan leven. Komt voor in moerassen, rivieren en riviermondingen in brakwaterzone. Voorkomen/vangst: Noord-, Oost- en Zuid-Amerika; talrijk in Venezuela, Suriname, Guyana en Trinidad, tot aan […]
Larvale fase
Levensfase als larve, de vorm waarin de meeste vissen, maar ook schelp- en schaaldieren, uit het ei komen.
LEERVIS Lichia amia).
Maximale lengte 1,8 m, meestal 1 m. Rug bruin, onder de zijlijn zilverachtig wit. Vinnen lichtbruin, punten van rug en anaalvin zwart. Kustvis tot 50 m diepte, komt voor in het oppervlaktewater. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van de Golf van Biskaje tot Zuid-Afrika en vervolgens in de Indische Oceaan tot Maputo; Middellandse Zee.
LENG (Molva molva).
Maximale lengte 2 m, meestal 1,5 m. Rug bruingroen; aan de bovenzijde gevlekt, lichter aan de onderzijde. Twee rugvinnen, één lange anaalvin met een witte rand. Diepwatervis (300-400 m); jonge dieren leven in ondieper water. Leeft onafhankelijk en trekt niet over grote afstanden. Een viseter. Paaitijd van maart tot juli (op 50-300 m diepte). De […]
LIERPOON
Zie poon, lier-.
LIPVIS, GEVLEKTE (Labrus bergylta).
Maximale lengte 60 cm, meestal 30-50 cm. Zeer variabel van kleur, vaak bruinrood of roodachtig met talrijke witte vlekjes, soms groenbruin, ook met witte vlekjes en onregelmatige verticale donkere strepen; een enkele keer op de flank een grote witte streep; jonge exemplaren zijn meestal blauw-groen. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van MiddenNoorwegen tot de kusten van […]
Litoraal
Kustgebonden.
LOM (Brosme brosme)
Maximale lengte 1 m, meestal tot 40 cm. Bruingrijze kleur, buik lichter. Eén enkele lange rugvin en één anaalvin, beide met een zwarte rand. Komt voor op een diepte van 1001000 m, meestal echter op 100-400 m op een steenachtige bodem. Het is een vrij inactieve vis, die alleen of in kleine groepjes leeft. Voedt […]