Maximale lengte 40 cm, meestal tot 20 cm. Lichaam rood gekleurd met donkerrode vlekken aan de bovenzijde, onderzijde vuilwit; borstvinnen grijs met rode tint en met rijen blauwe stippen aan de bovenzijde. Stevig lichaam. Stompe, steile snuit met recht profiel. Huidplooien geven de soort een gestreept uiterlijk. Komt meer dan andere ponen voor nabij stenen, […]
POON, GRAUWE, KNORHAAN, GRAUWE ZEEHAAN (Eutrigla gurnardus).
Maximale lengte 50 cm, meestal tot 30 cm. Vrij slank lichaam, spitse snuit, recht profiel. Zijlijn met stekelige scherpe schubben. Lichaam bruingrijs met witte vlekjes, onderzijde vuilwit, soms een roodachtige weerschijn op de flanken, eerste rugvin heeft een donkere vlek. Leeft meestal op zandbodems, van vlak onder de kust tot 140 m diepte; verlaat ’s nachts […]
POON, LIER- (Trigla lyra).
Maximale lengte 60 cm, meestal tot 30 cm. Lichaam van boven rood , flanken lichtrood, rug-, anaal- en borstvin met grijze vliezen, waarop kleine blauwe stippen. Grote kop met veel stekels; snuit met een recht profiel. Voorkomen en voedsel als Engelse of grauwe poon, op een diepte van 10-700 m, meestal tot 400 m. Voorkomen/vangst: […]
POON, RODE, ZEEHAAN, KNORHAAN (Trigla lucerna).
Maximale lengte 75 cm, meestal tot 35 cm. Rug en bovenzijde van de flanken lichtrood, onderzijde oranje of wit, borstvinnen aan de bovenzijde diepblauw met rode randen en groene stippen. Door het trillen van zijn zwemblaas brengt hij een knorrend geluid voort, daarom wordt hij ook knorhaan genoemd. Gladde zijlijn met normale schubben. Rode poon […]
RASEM, TAND- (Dentex dentex).
Maximale lengte 1 m, meestal 35-50 cm. Jonge exemplaren grijsachtig, rug met zwarte stippen; bij geslachtsrijpe dieren is de kleur rozeachtig; oude dieren zijn blauwgrijs met vagere vlekken. Komt voor tot 200 m diepte, algemeen tussen 15-30 m. Vleeseter, voornamelijk van vis en schelpdieren. Voorkomen/vangst: Middel landse Zee, meest voorkomend lager dan 40°NB (Spanje, Noord-Afrika); […]
REGENBOOGFOREL
Zie forel, regenboog-.
REUZENBAARS
Zie baars, wrak.
RIDDERVIS
Zie ook forel, bron-.
RIETVOORN
Zie voorn, ruis-
RIETVOORN
Zie voorn, ruis-
RIVIERLAMPREI
Zie rivierprik
RIVIERPRIK, RIVIERLAMPREI (Lampetra fluviatilis).
Maximale lengte 50 cm. Rug blauwgrijs, flanken lichter, buik zilverwit; lichaam zonder tekening. Zuigbek met enkele onregelmatig geplaatste hoorntanden. De rugvinnen zijn duidelijk gescheiden. Elk jaar in de herfst begint de rivierprik vanuit zee de rivieren op te trekken. Het jaar daarop bereiken de dieren de paaigronden. Geschat wordt dat in Nederland jaarlijks 250.000 rivierprikken […]