Kaiserschmarrn is een beroemd Oostenrijks gerecht dat vaak wordt omschreven als een luchtige, gescheurde pannenkoek. Het is een van de meest geliefde desserts in Oostenrijk, maar wordt ook vaak als hoofdgerecht geserveerd, vooral in bergachtige regio’s en skioorden. Het gerecht is genoemd naar de Oostenrijkse keizer Franz Joseph I (1830–1916), en “Schmarrn” betekent letterlijk “rommel” of “chaos”, wat verwijst naar het verscheurde uiterlijk van de pannenkoek.
Oorsprong
De oorsprong van Kaiserschmarrn is omgeven door legendes, waarvan de meeste draaien om de Oostenrijkse keizer. Eén verhaal vertelt dat het gerecht werd gecreëerd door een hofkok die een elegante pannenkoek voor de keizer wilde maken. Toen het mislukte en de pannenkoek uit elkaar viel. Het werd het toch opgediend, en de keizer was zo onder de indruk van de smaak dat het gerecht een favoriet werd. Een andere versie zegt dat het een simpel boerenrecept was dat werd verheven tot een keizerlijk gerecht.
Ingrediënten
Kaiserschmarrn wordt gemaakt van een licht, luchtig beslag dat bestaat uit ingrediënten zoals eieren, bloem, melk, suiker en boter. Vaak worden rozijnen toegevoegd die soms eerst worden geweekt in rum. Het beslag wordt in een pan gebakken totdat het mooi goudbruin is, waarna het in stukken wordt gescheurd en verder gebakken.
Serveren
Het gerecht wordt meestal bestrooid met poedersuiker en geserveerd met bijgerechten zoals appelmoes, pruimencompote, of cranberrysaus. Soms wordt het ook geserveerd met noten, vruchten of een scheutje rum voor extra smaak.
Kaiserschmarrn als Troosteten
Kaiserschmarrn wordt beschouwd als typisch Alpine comfort food en is vooral populair na een dag in de bergen. Het is voedzaam, vullend en eenvoudig te bereiden, wat het een favoriet maakt in skihutten en bij bergtochten.
Door zijn rijke geschiedenis en heerlijke eenvoud is Kaiserschmarrn uitgegroeid tot een culinair symbool van Oostenrijk en de keizerlijke keuken.